De HPVGO | Agenda

  1. De waardegerichte strategie (Responsief bestuur)

    1. Ontwikkel een breedgedragen visie op publieke waarde.
      • Filosofische werkzaamheden; deze stap is sterk geassocieerd met het benoemen en rechtvaardigen van publieke waarde welke door de organisatie worden behaald of worden gereflecteerd in de dagelijkse gang van zaken.
    2. Beleid, ambitie en kernwaarden die de visie ondersteunen.
      • Politieke werkzaamheden; Deze stap houdt verband met het afstemmen en opbouwen van een brede- en krachtige basis ten behoeve van overeenstemming met alle stakeholders, en heeft betrekking op alle gebieden van de te creëren publieke waarde waar de organisatie verantwoordelijke voor is en op geëvalueerd zal worden
    3. Bepaal strategisch doelstellingen
      • Meer doen met minder middelen
      • Een adequaat op veranderingen reagerende overheid
      • Kwaliteit van publieke dienstverlening verhogen
    4. Relaties doelen, activiteiten, output, en outcome
      • Technische werkzaamheden; Dit betreft het vinden en ontwikkelen van betrouwbaar empirisch bewijsmateriaal dat overeenkomt met de beleidsgebieden waar de organisatie voor verantwoordelijk is en op geëvalueerd zal worden.
      • Management werkzaamheden; Dit betreft het linken van het meetsysteem uit de vorige stap met een performancemanagement-systeem dat gebruikt kan worden om de prestaties te verbeteren.
    5. Wat zijn de nagestreefde outcomes
      • Het optuigen van een publieke waarde proces.
      • verbeterinitiatief vaststellen.
      • Bepalen van de stakeholders.
      • Beoogde publieke waarde afstemmen en bepalen:
        • Economische waarde
        • Sociale waarde
        • Politieke waarde
        • Kwaliteit van leven
        • Ideologische waarde
        • Goed rentmeesterschap
      • Prioriteit van de waarde en stakeholder vaststellen.
      • Belang van de stakeholder(s) vaststellen.
        • Vaststellen welke intrinsieke verbeteringen worden behaald:
          • Efficiency
          • Effectiviteit
          • Intrinsieke verbeteringen
          • Transparantie
          • Samenwerking
          • Participatie
    6. Activiteiten en output ontplooien die outcomes creëren.
      • Openheid en integriteit
      • Participatie
      • Behoorlijke contacten met burgers
      • Doelgericht en doelmatig
      • Legitimiteit
      • Lerend en zelfreinigend vermogen
      • Verantwoording nemen en afleggen

       

  2. Het versterken van de autorisatie- en legitimatiebasis. (Behoorlijk bestuur)

    1. Goede relaties onderhouden met alle stakeholders.
    2. Zichtbaarheid en legitimiteit bij de burger creëren.
    3. Goede relaties met ketenpartners en de toezichthoudende overheid onderhouden.
    4. Een goede relatie met de media in stand houden.
    5. Geloofwaardigheid creëren bij andere maatschappelijke actoren.

     

  3. Opbouwen operationele capaciteit. (Resultaatgericht bestuur)

    1. Hoe wordt de output van de organisatie geproduceerd
    2. Productiviteit en efficiency
    3. Financiële integriteit
    4. Ontwikkelen van het menselijk potentieel van de organisatie
    5. Leren en innoveren binnen de organisatie